De mannen om haar heen knikten haast onmerkbaar. Het is inmiddels bijna vijf uur en ik ben moe. Moe van het staan voor de groep. Van het luisteren en samenvatten en doorvragen. Maar haar samenvatting van deze dag maakt dat ik de pijn in mijn voeten minder voel.
Want dit was precies waar het om ging de hele dag.
Het was een managementdag voor 60 mensen. Meest mannen. Met een stoer beroep. In staat om in een crisissituatie snel en adequaat op te treden. Mensen te redden en voor veiligheid te zorgen. Niet het publiek dat graag een hele dag praat over gevoel, emotie, empathie. Mannen van weinig woorden. Liever niet te zweverig graag.
Ze willen de verantwoordelijkheden lager in hun organisatie leggen. Hun mensen stimuleren zelf initiatief te nemen. Dat ze niet alleen een crisis de baas zijn, maar ook de regie nemen over hun eigen loopbaan. En een bijdrage leveren aan de organisatiedoelen. Dat klinkt allemaal prachtig. En niemand is er tegen. Maar hoe doe je dat dan?
Een goed gesprek voeren met je manschappen.
Meer openheid en aanspreken. Het over échte dingen hebben. Niet alleen bespreken wat er goed gaat. Over hoe daadkrachtig iemand is als er een grote crisis is, maar ook hoe diezelfde persoon zich in negatief in het team opstelt als er alleen geoefend wordt en alles verder rustig is. Ze willen elkaar aanspreken op het gedrag dat bijdraagt aan het team in plaats van afbreekt. Dat klinkt allemaal logisch.
Maar makkelijk is dat niet.
Want ze hebben dat nooit gedaan. Op deze dag gaat het over hoe ze daarmee willen beginnen. Hoe ze zich daar zelf op voor kunnen bereiden. En welke houding zij daar zelf voor nodig hebben. Wat dit eigenlijk van hén vraagt om dat soort gesprekken met hun medewerkers te kunnen voeren.
Aan het einde van de dag doen we dus dat laatste rondje. Wat waren je verwachtingen aan het begin van deze dag? En zijn die uitgekomen? ‘Dank voor de begeleiding’, zegt zij dan, ‘Ik had het gevoel dat alles gezegd mocht worden’. Dat voelt als de beste manier om te beschrijven wat we met elkaar hebben gedaan. Alle zorgen en hoop, al het ongemak en onzekerheid, alle doelen én hick-ups met elkaar delen. Zodat we met elkaar weten waar we aan beginnen. Maar vooral met elkaar weten dat we dat samen doen. Dat je niet de enige bent die het soms lastig vindt. En niet altijd weet of je het goed doet. En eigenlijk was die zin precies ook de kern van het onderwerp.
Alles mag gezegd worden
In een goed geprek, in een écht gesprek is er ruimte om te zeggen wat gezegd moet worden. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn. Je hoeft elkaar niet perse te overtuigen. Dat je gehoord wordt, dat je erkend wordt, dat er aandacht is, dat is vaak veel belangrijker.
En of je nou stoer bent of niet, in uniform of niet, dat maakt niet uit.
Dit geldt voor élk mens.